Minister-president geeft toe: Grondwettelijke discriminatie nog steeds van kracht
In het antwoord op een schriftelijke vraag van Vlaams Belang-parlementslid Anke Van dermeersch heeft Vlaams minister-president Matthias Diependaele namens de Vlaamse Regering erkend dat een bepaling in de Belgische Grondwet in strijd is met de mensenrechten. Het gaat om het decreet van november 1830 dat het Huis Oranje-Nassau ‘eeuwig’ uitsluit van enige macht in België. De erkenning kwam er in het kader van vragen over de steeds intensere samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland en legt een fundamenteel constitutioneel probleem bloot.
In zijn officieel antwoord stelt de minister-president dat dit decreet nog steeds van kracht is en juridisch deel uitmaakt van de Belgische Grondwet, maar tegelijk op gespannen voet staat met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, met name het verbod op discriminatie. Ook de verenigbaarheid met het vrij verkeer wordt in vraag gesteld. Desondanks wijst de Vlaamse Regering erop dat enkel het federale niveau dit kan wijzigen, gezien de zware grondwettelijke herzieningsprocedure.
Voor Anke Van dermeersch is deze erkenning bijzonder betekenisvol: “Dit is een officiële bevestiging dat de Belgische Grondwet bepalingen bevat die vandaag als discriminerend en onverenigbaar met de mensenrechten worden beschouwd. Dat zelfs de Vlaamse regering dit toegeeft, toont hoe verouderd en problematisch het Belgische staatsbestel is”, aldus Van dermeersch.
De parlementaire vraag kadert in een bredere discussie over de nauwe politieke, economische en bestuurlijke samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Die samenwerking is volgens de minister-president zeer intens en sterk institutioneel verankerd via talrijke verdragen en overlegstructuren. Van dermeersch benadrukt dat dergelijke samenwerking logisch en wenselijk is, maar tegelijk de beperkingen van het Belgische kader blootlegt.
“Wanneer erkende mensenrechtelijke problemen niet kunnen worden opgelost door institutionele blokkeringen op federaal niveau, dan is dat een fundamenteel democratisch probleem”, stelt Van dermeersch. “België blijkt niet alleen bestuurlijk inefficiënt, maar ook juridisch niet in staat om zichzelf te corrigeren.”
Volgens senator Van dermeersch bevestigt dit dossier opnieuw de nood aan een grondig debat over de Belgische Grondwet, de verhouding tot het Europees mensenrechtenkader en de toekomst van Vlaanderen. “Een staat die erkent dat zijn Grondwet discrimineert, maar tegelijk toegeeft dat hervorming quasi onmogelijk is, heeft zijn legitimiteit verloren”, besluit Van dermeersch.
BIJLAGEN: vraag en antwoord op schriftelijke parlementaire vraag 106, Samenwerking Vlaanderen en Nederland - Politieke en grondwettelijke implicaties, van Vlaams parlementslid Anke Van dermeersch aan minister-president Matthias Diependaele